Morvan Gazette
Archives
"De Laatste Eed: onthullingen in Deel 3 houden je op het puntje van je stoel!
Subscribe
"De Laatste Eed: onthullingen in Deel 3 houden je op het puntje van je stoel!
Morvan Gazette
Archives
"De Laatste Eed: onthullingen in Deel 3 houden je op het puntje van je stoel!
De sneeuw lag nog in plukken op de schaduwhellingen van het bos toen Brennos en Maelia hun kamp opzetten bij een verlaten beekbedding. Geen tenten, geen vuur dat van ver te zien was — alleen dekens van wol, een roestige pan, en het zwaard dat Brennos inmiddels ’s nachts onder zijn lichaam legde als een kind.
Na de nederlaag bij Alesia was alles uit elkaar gevallen. Vercingetorix was afgevoerd in ketenen. De Haedui hadden zich gebogen — sommigen uit angst, anderen met een soort moeheid in de ogen die geen woorden nodig had. Alleen in de bossen hield het nog stand, het oude Gallië. In fluisteringen. In riten. In liederen bij de rivier die niemand meer hardop durfde te zingen.
Ze leefden van jacht, van stekelige bessen en zwijgende dorpsoudsten die hun deuren openden voor een nacht en dan weer sloten. Maelia schreef brieven met sap en berkenschors, naar bondgenoten die misschien al gevlucht waren. En Brennos… Brennos zweeg. Hij droomde veel. Van brandende eiken. Van Romeinse ogen.
Op een ochtend stond hij op en het zwaard was verdwenen.
Maelia vond hem die middag, op een heuvelrug waar ooit een nemeton had gestaan — een heilig bos. Tussen drie oude essen lag het zwaard. En daarachter stond hij: de man uit de droom.
Hij droeg geen harnas, alleen een mantel met een Romeins wapen — en een korte, brede dolk aan zijn zij.
‘Ik ben Cassianus,’ zei hij. ‘Centurion van het Tweede Legioen. Maar ik kom niet als vijand.’
Zijn stem was als glad staal.
‘Ik bied je iets wat velen nooit krijgen: een naam. Een boerderij. Burgerschap. Jij en zij’ — hij knikte naar Maelia — ‘mogen leven. In ruil voor dat zwaard. En je eed. Je verleden.’
Brennos keek niet naar Maelia. Niet naar het zwaard. Alleen naar de bomen.
‘Jullie bouwen wegen,’ zei hij. ‘Wij begraven onze doden onder hun wortels. Begrijp je wat dat betekent?’
Cassianus zweeg. Zijn hand gleed naar de dolk.
En toen, zonder waarschuwing, greep Maelia naar de grond, naar de as van een oud vuur. Ze gooide het in zijn gezicht, en Brennos was al op hem toe — zonder zwaard, alleen met zijn handen.
Het ging snel. Te snel om te begrijpen. Toen de wind weer ging liggen, lag Cassianus stil tussen de wortels.
Ze begroeven hem daar. Niet als vriend. Maar ook niet als vijand.
Die nacht, onder maanlicht dat door de kale takken viel als zilveren draad, trokken ze een cirkel van vuur. Geen groot vuur, maar een ring van gloed. In het midden legden ze het zwaard. En hun handen.
‘Voor wie komt na ons,’ zei Maelia. ‘Voor wie nog weet wie we waren.’
‘En wie we zijn,’ zei Brennos zacht.
—
In de verte gloeide een Romeinse wachttoren. Maar in het bos werd die nacht iets geboren. Geen opstand. Geen oorlog. Iets ouder. Iets dat zich stil houdt. En wacht.
→ Fin |
Genoten van dit drieluik, vol zwaarden, geheimen en gloeiende vlakten? Wat fijn. Dat betekent meer dan je denkt.
Wil je helpen om zulke verhalen te blijven brengen — van de Morvan, met liefde en geur van mos?
Steun de Gazette, met een kleine gift. Klik hieronder en Théo zwaait je toe vanonder zijn hoed. 🍷🕊️ |
THIS PUBLICATION SPONSORED BY