Morvan Gazette
Archives
"Het Zwaard van de Haedui: een verhaal over macht, verraad en lotsbestemming"
Subscribe
"Het Zwaard van de Haedui: een verhaal over macht, verraad en lotsbestemming"
Morvan Gazette
Archives
"Het Zwaard van de Haedui: een verhaal over macht, verraad en lotsbestemming"
De nevel hing als een oude mantel over het woud toen Brennos zijn voeten plaatste op de ommuurde flank van Bibracte. Hij was nog maar zeventien, maar zijn handen roken al jaren naar smeulend hout, olie en ijzer. De smidse van zijn vader stond laag in de vallei, waar het water van de Beuvray de blaasbalg voedde. Daar had hij geleerd te luisteren naar metaal, niet alleen als grondstof, maar als verhaal.
Die ochtend was anders. Een stuk muur was ingestort na een storm en tussen het puin had een soldaat een glimp van iets blinkends gezien. Brennos ging kijken, uit nieuwsgierigheid. Wat hij vond, onder een dikke laag as en zwartgeblakerd hout, was geen gewoon zwaard.
Het was oud, ouder dan zijn grootvader had kunnen zijn. De kling was dof maar gaaf, het gevest met leer omwonden en in het midden gegraveerd: een symbool dat hij alleen kende van verhalen — de cirkel met de drie spiraalarmen, triskel, het teken van de druïden.
Diezelfde avond ging hij naar Catorix.
De oude druïde woonde in een hut van gevlochten takken, net onder de top, waar de eiken kraken als stemmen. Catorix had ogen die leken op stenen in de rivier — dof maar diep. Hij liet Brennos binnen, zonder een woord.
‘Dit,’ zei de jongen, terwijl hij het zwaard voorzichtig op het altaar legde, ‘lag onder de oude muur. Was het… ooit van Diviciacus?’
De druïde zweeg lang. Zijn hand rustte op het gevest alsof hij een kind streelde dat net uit een nachtmerrie was ontwaakt.
‘Ouder dan Diviciacus,’ zei hij zacht. ‘Dit is een zwaard van de eed. Gesmeed in de tijd dat de Haedui zichzelf nog als broeders zagen, vóór het Romeinse goud onze stam verwarde.’
Brennos voelde zijn hart sneller slaan. In zijn borst groeide iets dat op woede leek — of misschien eerbied. Maar dan sprak Catorix verder, met een stem als ritselend blad:
‘Er zijn krachten die liever slapen, jongen. Dit zwaard draagt een wil. En die wil is niet de jouwe.’
—
Maar de raad van Bibracte dacht anders. Een week later, op het plein waar de stammen bijeenkwamen, stond de Romeinse gezant Lucius Cornelius Scipio. Hij glimlachte beleefd, zijn toga wit als kalksteen, en sprak over “bondgenootschap” en “beschaving”.
Toen de vraag kwam of het zwaard — symbool van Haedui-traditie — zou worden geschonken aan Rome als teken van trouw, was het Brennos die opstond.
‘Nee,’ zei hij. Niet luid, maar helder. En in dat ene woord klonk het gerinkel van strijd, het gesuis van bomen en de adem van voorouders.
Toen hij opstond om het zwaard uit de handen van de priester te nemen, was het Catorix die hem nakeek. Niet met trots. Met zorg. Alsof hij wist wat eraan zat te komen.
—
En terwijl de menigte nog zweeg, zag niemand de ogen van de gezant kort oplichten — alsof hij het zwaard herkende. Alsof hij het ooit… zelf had gedragen.
→ Wordt vervolgd in deel 2: De Vlakte van Vuur. Hier op de site |
THIS PUBLICATION SPONSORED BY